dinsdag 9 oktober 2007

werkwoorden voor spaans

In het spaans zijn de regels voor de werkwoorden net iets anders dan in het nederlands. In het nederlands moeten we ik en jij er voor de werkwoorden zetten anders weten we niet wat we er mee bedoelen. Maar in het spaans hoeft dat niet want als je zegt ik heb is het in het spaans tengo. En bij jij hebt is het in het spaans tienes.

TENER= hebben
(yo) tengo
(tú) tienes
(él, ella, usted) tiene
(nosotros) tenemos
(vosotros) tenéis
(ellos, ellas, ustedes) tienen

SER= zijn
soy
eres
es
somos
soisson

LLAMARSE=heten
me llamo
te llamas
se llama
nos llamamos
os llamáisse llaman

p.s. let op als er na de ir ,er of ar -es komt dan moete de me en te en zo er voor.

APELLIDARSE heten (achternaam)
me apellido
te apellidas
se apellida
nos apellidamos
os apellidáisse apellidan

HABLAR= spreken

habl-o
habl-as
habl-a
habl-amos
habl-áis
habl-an

COMER= eten

com-o
com-es
com-e
com-emos
com-éiscom-en

VIVIR=wonen

viv-o
viv-es
viv-e
viv-imos
viv-ísviv-en

Geen opmerkingen: